Menu
Terug naar overzicht

Minister De Jonge over moeizame en dure bouw flexwoningen: ‘Doorgaan op de ingeslagen weg’

Geplaatst op 21-02-2024

De bouw van flexwoningen kent tegenvallers, erkent BZK-minister Hugo de Jonge. Onder zijn bewind reserveerde het Rijk al bijna een miljard euro voor de realisatie van tijdelijke huisvesting, vooralsnog niet met het gewenste resultaat. Van opgeven wil de minister echter niks weten. “Doorgaan op de ingeslagen weg en blijven volhouden”, is zijn devies.
“De bouw van flexwoningen ligt mijlenver achter op schema”, kopte Trouw eind januari. Uit een inventarisatie door de krant bleek dat van de 37.500 flexwoningen die minister Hugo de Jonge van BZK tot en met 2024 wil laten bouwen, er tot nu toe slechts 7.440 daadwerkelijk zijn gerealiseerd. Voor veel van de nog te bouwen tijdelijke woningen zijn nog geen plannen.
Hoe kan dit, willen Kamerleden Merlien Welzijn en Wytske Postma van NSC van de minister weten. Die reageert initieel terughoudend: de jaarlijkse groei van het aantal flexwoningen “stemt positief”, en er zijn “veel positieve signalen”. Maar, erkent hij ook, er zijn “een aantal elementen” die maken dat de realisatie minder snel gaat dan hij zou willen.

Berg ingrepen

Dat de flexdroom van de minister maar geen werkelijkheid wil worden, mag geen gigantische verrassing heten. In voorgaande jaren waren de cijfers al niet zaligmakend, en onder meer het Planbureau voor de Leefomgeving waarschuwde dat de geambieerde snelle bouw van flexwoningen een illusie is.

De “aantal elementen” die de minister noemt, zijn in feite vrij talrijk. Barrières die reguliere woningbouw tarten, zoals gebrek aan locaties, bezwaar van omwonenden, capaciteitstekorten bij gemeenten en lastig rond te rekenen businesscases, spelen ook bij flex een rol. Juist de tijdelijke aard van flexwoningen is daarbij soms een extra horde. Eén van de redenen dat de bouw van de tijdelijke huizen stroever gaat dan De Jonge graag zou zien, is het gebrek aan concreet zicht op nieuwe locaties als de woning na tien of vijftien jaar verplaatst moet worden. Als de woning dan wordt afgeschreven, is het verlies voor de investeerder te groot.

Met een reeks ingrepen wil de minister de barrières het hoofd bieden. Er staan onder meer experts klaar om gemeenten, corporaties en andere partijen te ondersteunen, er zijn financiële en fysieke herplaatsingsgaranties om risico’s bij investeerders te dekken, er worden ‘flexcities’ opgetuigd om locatieloze flexwoningen een plekje te bieden, het Rijksvastgoedbedrijf deed de voorfinanciering van 2.000 flexwoningen, er is een meerjarige stimuleringsregeling om de bouw aan te zwengelen, en er wordt met een communicatietoolbox gewerkt aan de reputatie van flexwoningen.

Miljard euro

Wat in de antwoorden op de Kamervragen onbenoemd blijft, zijn de kosten van al deze ingrepen. Die tellen bij elkaar op tot bijna een miljard euro.

Ook als de kosten die het Rijksvastgoedbedrijf maakte voor de 2.000 tijdelijke woningen volledig worden terugverdiend, neemt het Rijk alsnog aanzienlijke financiële risico’s op zich aan zowel de voor- als de achterkant van de bouw van de tijdelijke huizen. De rijksbijdragen in flex zijn relatief hoog in vergelijking met die in reguliere woningbouw, en de effectiviteit van de verschillende regelingen is dus nog niet bewezen. “De bouw van de flexwoningen is nog helemaal geen succes. Die 37.500 woningen per 2024 zijn een illusie. Dan worden dit soort Rijksinvesteringen wel bedenkelijk”, duidde emeritus hoogleraar Johan Conijn de cijfers.

Van een koerswijziging wil de minister echter steevast niks weten. “Een transitie als deze kost nu eenmaal tijd en vraagt van ons om vol te houden”, reageert hij op de vragen van Welzijn en Postma. En: “We hebben in de afgelopen jaren met flexwoningen een stelsel neergezet voor een nieuw fenomeen binnen de woningbouw. Hierdoor creëren we meer mogelijkheden binnen de woningbouw voor al die mensen in Nederland die op zoek zijn naar een prettig huis om te wonen en leven. De komende tijd moeten we dan ook doorgaan op de ingeslagen weg en blijven volhouden.”

Bron: PONT omgeving

Terug naar overzicht
Reacties